dinsdag 2 augustus 2011

Furnace Creek in Death Valley





Zondagochtend vertrokken vanuit Las Vegas naar Death Valley. Dat is de plaats waar het in de zomer in de 50 graden Celsius kan zijn. Wij hadden dus eigenlijk het idee dat we daar zouden gaan luieren in het zwembad. Ook vanuit de reisorganisatie was aangegeven dat Death Valley niet veel voorstelde. Niets was echter minder waar.

's Nachts had het al wat geregend en toen we Las Vegas achter ons lieten begon het weer harder en harder te regenen. Het was duidelijk dat we verder de woestijn in trokken want de vegetatie werd schaarser met de mijl dat we reden.

Aangekomen in Furnace Creek in Death Valley National Park, eigenlijk een oase in de woestijn, regende het volop. Zelfs een enkele medewerker keek hiervan op en maakte op het complex foto's van de waterstromen.
Na ruim een uur stopte het met regenen en brak de bewolking. Al die regen had 2 voordelen. De temperatuur die normaal makkelijk boven de 40 graden ceelsius komt bleef nu onder in de 20 hangen. En de regen zorgde ervoor dat de kleuren van de omliggende bergen mooier tot hun recht kwamen.

Op het visitorcenter hebben we wat informatie gehaald. Daar zat overigens een uitermate baldadige ranger die Toby en Amke 'pestte', omdat zij een ijsje aan het eten waren. Nadat hij hen had gevraagd om op hun hoofd te staan, en Toby en Amke hem hadden gezegd dat zelf maar te doen, deed hij dat midden in het visitorcenter. Daar bleek ook dat meerdere wegen door de flooding waren afgesloten. We zijn een stukje gaan rijden en hebben direct een korte wandeling gemaakt in de Golden Canyon waarbij we een smalle kloof in zijn gegaan die een stuk de bergen in liep. Weet niet of dat wel mocht, maar het was een korte verrassende wandeling.
Daarna zijn we doorgereden naar Badwater. Dat is het laagste punt van het westelijk halfrond. Je zit daar op 85,5 meter onder zeeniveau. Van een afstand zag het eruit als een groot meer, maar het bleek een grote zoutvlakte te zijn, hier en daar nog nat van de regen. Daarna nog gereden naar Zabriskie Point, waar fantastisch gekleurde bergen en mooi geërodeerde zandduinen waren, om daar de zonsondergang te zien.

Dat je daar ver van de bewoonde wereld zit bleek uit het feit dat je daar voor een uurtje internet moest betalen. Ook een gallon benzine is daar zeker 2 dollar duurder dan elders en in restaurants heb je niet zoveel keuze, dus daar weten ze de prijzen ook wel.

De volgende morgen hadden we een lange reis voor de boeg naar Sequoia National Park. Hemelsbreed ligt dat maar 115 mijl van Furnace Creek maar je moet helemaal onder Sequioa National Forest langs rijden en dat was meer dan 300 mijl.

Onderweg hebben we nog een korte stop gemaakt bij de Sand Dunes, een eigenlijk klein gebiedje waar plots grote zandduinen liggen. Enkele mijlen verderop heb je een mooie kloof, genaamd Mosaïc Canyon. Het lijkt of Suzanne zich hier een tijdje heeft uitgesloofd. Een soms zeer smalle kloof met marmerachtig glad gesteente en tussendoor wanden waar netjes allemaal steentjes ingelegd lijken te zijn.
Death Valley is voor ons een enorme meevaller gebleken en is hét gebied voor fotografen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten